Menu:

Solidariteitsprojecten van, voor en met blinde en slechtziende mensen.

Op bezoek bij het HUISKOOR VAN LICHT EN LIEFDE HEEM

U kan de foto vergroten via een muisklik of via de entertoets.

Elke dinsdagavond repeteren ze in het fitnesslokaal: de enthousiaste zangeressen, zangers en muzikanten van Licht en Liefde Heem in Varsenare. Dit huiskoor is niet professioneel, maar leeft des te meer. Iedereen kan meedoen, voor elke beperking is er een oplossing. De bezielster van het koor is Hilde Ryckewaert, begeleidster van Woongroep 2.

Die avond, halfweg september, giet het water. Op het dak van het houten lokaal lijkt wel een slagwerkgroep bezig. Binnen is het daardoor extra gezellig. In een kring zitten vijftien koorleden – bijna allemaal bewoners, maar er zingt ook een goedziende dorpelinge mee. Alle leeftijden zijn vertegenwoordigd en de groep telt drie rolstoelgebruikers. Centraal, met achter haar een rij spinningfietsen, houdt Hilde de muzikale touwtjes van dit zeer diverse gezelschap in handen.

Een prachtige evocatie van het Zuid-Afrikaanse lied ‘Sarie Marijs’ dringt het herfstweer meteen naar een verre achtergrond. Jorn tokkelt op zijn keyboard, Marc bespeelt zijn mondharmonica, Hilde begeleidt zichzelf op gitaar. De liedteksten worden gelezen in braille en grote letter. Sommige zangers kunnen niet meer lezen, zij memoriseren de teksten in hun kamer met behulp van een cd. Ook een dove persoon is bij het koor: hij leest teksten voor tijdens de optredens.

Van een korte pauze profiteren de koorleden om heel veel uitleg te geven.

Vrolijke vrienden

“Drie jaar geleden zijn we gestart. We zingen vooral voor het plezier, maar komen ook naar buiten! Eerst was dat met een kerstconcert. Daarna hebben we een paar keer opgetreden met liedjes over de zee en het land.”

“Ja, in onze zwembroek!” (Marc is duidelijk de clown van de groep.)

“Nu repeteren we voor ons poëzieprogramma, over de liefde.”

“Soms gaan we in een rusthuis zingen. Het is heel leuk als de bewoners meezingen. Zij komen dan terug in hun tijd van vroeger. Wij, die voor alles hulp nodig hebben, kunnen dan eens iets doen voor een ander. Die mensen zijn zo content als wij komen!”

“We geloven in elkaar en rekenen op elkaar. Samen kunnen we veel. Van één stem zijn we naar drie stemmen geëvolueerd. We zingen ook in allerlei talen: Frans, Spaans, Engels, Fins, Zoeloe, Hebreeuws. Daar komt ongetwijfeld een wereldproductie uit voort…”

“We proberen alle talenten te gebruiken. Er zijn een paar alten, een paar mannen en zelfs een dame met een mannenstem! Johan bespeelt zijn drum, Marleen haar djembé en zij durft af en toe een extra stemmetje te zingen, op haar eentje… Op die manier maken wij iets moois.”

“Vanmorgen hebben we als verrassing voor de koks gezongen! Het idee kwam bij ons op omdat een van onze liedjes over aardappelpuree gaat. Dus hebben we dat lied extra geoefend, om de koks ermee te verrassen.”

“Ons huidige concert bestaat uit liefdesliedjes en liefdespoëzie. De poëzie hebben we zelf gemaakt. Vanuit één idee groeiden allerlei teksten. Ook onze liedjes kiezen we samen.”

“We zijn er voortdurend mee bezig, ook tijdens de dag. Op onze kamer oefenen we urenlang met het cd’tje dat we van Hilde kregen.”

“Er kan gerust nog wat volk bij. Iedereen is welkom! Je kunt ons ook vragen om te komen zingen. We maken hier graag wat reclame.”

“Weet je, we hebben zelfs een Huis 45-lied, met een eigen tekst op de tonen van ‘Vrolijke vrienden’!”

Meteen maakt iedereen zich klaar om dat lied te zingen:

“In het dorpje Varsenare staat een heel bijzonder huis. Ja, wij leven hier al jaren. Huis 45, da’s onze thuis. Vrolijke, vrolijke vrienden…”

Gewone mensen, een buitengewoon koor

Na de repetitie praten we nog even met koorleidster Hilde.

“Voor ik hier als opvoedster aan de slag ging,” vertelt ze, “zat ik in de  pastoraal. In een nog verder verleden was ik leerkracht muzikale opvoeding. Dat was in het middelbaar, bij kinderen van twaalf tot veertien. ‘De toffe leeftijden’ noem ik dat (lacht). Ook met hen heb ik altijd gezongen. Ik koos dan natuurlijk muziek die bij hen paste.

Al 29 jaar, van mijn negentiende, ben ik met koor bezig. Altijd met heel gewone mensen. Ik probeer steeds een zo goed mogelijk resultaat te bereiken.

Bij ons huiskoor komt van alles kijken. Repeteren en twee mensen naar huis brengen zit in mijn werkuren. De rest doe ik op vrijwillige basis: van partituren zoeken tot af en toe een slapeloze nacht, omdat er een probleem is dat opgelost moet raken. Maar mensen doen zingen is een stuk van mijn ziel. Ik krijg daar leven van, loop ervan over.

Voor de deelnemers is het geen therapie, het gaat veel verder. Het geeft hen levensvreugde. Ik heb al veel koren gehad, maar nergens waren de deelnemers zo trouw aanwezig.

Vroeger leefden alle bewoners van Licht en Liefde Heem in één grote groep. Nu zijn er al twee woongroepen en met de nieuwbouw is het de bedoeling naar drie groepen te gaan. Ik werk in Woongroep 2, dat zijn de mensen die niet voortdurend dichte nabijheid nodig hebben.

De uitdaging in die groep is zoeken hoe die mensen zo zelfstandig en individueel mogelijk kunnen leven binnen het gegeven van de instelling. Dus is het aftasten waar de groeimogelijkheden zitten bij elk individu. ‘Wat heb jij nodig om iets moois van je leven te maken?’ Dat is iets wat mij ligt.

Sommige bewoners gaan wandelen met een vrijwilliger, zijn in een hobbyclub of gaan af en toe eten. Anderen moet je stimuleren om de eerste stap uit hun bed te zetten. Elke stap weg van hun beperkingen is positief. Die beperkingen zijn veel ruimer dan alleen de visuele. Ik doen mensen geloven in zichzelf en laat hen evolueren naar een grotere zelfstandigheid. Dat is veel meer dan alleen ‘zorgen voor’.

Vroeger smeerden wij bijvoorbeeld zowat alle boterhammen zelf. Dat was evident: ‘Ze doen dat hier voor jou’. Op een bepaald moment werd de tafelhulp beperkt, zodat alles veel langer duurde. ‘De enige manier om lange wachttijden te vermijden,’ zeiden we, ‘is dat al wie het kan, zijn eigen boterhammen smeert.’ Wie het zelf deed, mocht vroeger beginnen. Zo proberen we de bewoners stapje voor stapje zelfstandigheid bij te brengen.

Ook de eigenheid van elk individu staat meer centraal. Vroeger organiseerden we uitstappen voor de hele groep: ‘Wie gaat er mee?’ Nu proberen we te organiseren vanuit wat bewoners aanbrengen. Willen ze op hun eentje iets doen, dan zoeken ze een vrijwilliger. Vinden ze enkele anderen die willen meegaan, dan organiseren we voor dat groepje. Zo gaat het ook in de maatschappij. Mensen met een beperking zijn niet meer ‘de hoop’ voor wie gezorgd wordt als geheel. Het zijn individuen met eigen vragen en verlangens.

Licht en Liefde Heem heeft bewoners en dagdeelnemers. De bewoners komen uit Oost- en West-Vlaanderen, maar ook uit Brussel en Limburg. Mensen met een visuele en daarbij ook een andere problematiek komen in aanmerking. Alle plaatsen zijn bezet en als er een vrijkomt, raakt die snel weer ingevuld. We werken voor volwassenen en ze moeten vóór hun 65ste binnenkomen.

In het koor is de jongste zanger 23 en de oudste 82. We hebben ook alles daartussenin. Soms zegt Melissa dan: ‘Ja zeg, dat is een liedje dat ik nooit gehoord heb, hoor!’ Dan antwoord ik: ‘Ja, dit liedje is eigenlijk voor Jules bedoeld’. Een ander lied is dan weer minder op maat van Jules, maar hij probeert dan ook mee te doen. Ze aanvaarden het van elkaar. Ik moet natuurlijk wel alles in handen houden. Ze voelen dat ik dat kan en ze aanvaarden het. ‘We zijn wel een koor, hé!’ zeg ik dan, ‘geen groep KSA’ers aan het kampvuur.’

De koorleden hebben ook veel eergevoel: het moet goed zijn! Muzikaal gezien ben ik verrast wat ze kunnen. Klassiek dirigeren gaat hier niet: ik moet het enerzijds doen met gitaarbegeleiding en voorzingen, anderzijds met helemaal in de muziek te zitten. Het is fenomenaal hoe zij dat zo oppikken. Tijdens een concert beginnen ze zelden te vroeg of te laat. Je moet dat wel oefenen, natuurlijk. Maar het visuele zintuig compenseren onze zangers met hun gevoel.

Er zijn ook verschillende collega’s die helpen, bijvoorbeeld met de techniek. Het koor is niet mijn ding alleen. De directie staat volledig achter het initiatief.

Na ons eerste grote concert zijn trouwens bijna alle koorleden apart naar de directie gestapt. ‘We weten dat er hier allerlei veranderingen gaan komen’, zeiden ze. ‘Eén ding mag je niet veranderen: het koor moet blijven bestaan!’ (lacht).

Op een van de liederen die ze kenden, hebben ze zelf een tekst geschreven voor mijn verjaardag. Ook dat liedje hebben ze dan met tekst én met een cd’tje op hun kamer geoefend, zonder dat ik het wist!

Het koor is hun wil, hun keuze. Ik dring hen dat niet op. Het geeft hen veel voldoening, ook door de waardering die ze krijgen. Ze doen van alles in onze ateliers, maar daar komen ze zelden rechtstreeks in contact met de klanten voor wie ze pizza’s bakken of vijzen in zakjes stoppen. Ze ervaren niet wat die mensen ervan vinden. Na een concert krijgen ze direct applaus voor wat ze gedaan hebben. Dat maakt voor hen een enorm verschil.

Met die mensen werken is mijn grote passie. Zet mij niet voor een groot koor. Hier is alles naturel, dat maakt het helemaal anders. Ik vind het fantastisch om me daarvoor te kunnen inzetten.”

Passie, dat is wat je voortdurend ervaart bij het huiskoor van Licht en Liefde Heem. Als je kunt, ga dan eens luisteren. Zodra de groep klaar is voor een nieuw concert, lees je dat op deze website.