Menu:

Solidariteitsprojecten van, voor en met blinde en slechtziende mensen.

Interview met kunstenares en therapeute Natasja Lefevre

U kan de foto vergroten via een muisklik of via de entertoets.

Een bezoek aan de hoogstpersoonlijke woon- en werkplek van Natasja Lefevre in Bredene brengt je in drie verschillende werelden. Het gebouw ligt in een KMO-zone, tussen bedrijven, en ziet er industrieel uit. Eenmaal binnen, ben je echter in het wonderlijke atelier van een kunstenaar. En als je langs achter naar buiten gaat, opent zich een zalig, stil natuurlandschap: de vroegere kleiputten, nu een waterparadijs. Je kunt zo gaan zwemmen!

Natasja (55) is beeldhouwster en creatief therapeute. Een jaar geleden belandde ze – voor de tweede keer – bij Licht en Liefde, in het Oogatelier Varsenare. Haar doel is bewoners en dagdeelnemers met een meervoudige beperking dichter bij hun diepste zelf brengen, door hen te laten scheppen met hun handen. Daar komen ook prachtige creaties uit voort. Binnenkort worden die geëxposeerd in het S.M.A.K., als onderdeel van het artistieke project ‘Hoogstpersoonlijk!’ van Licht en Liefde. Hoog tijd om even met Natasja kennis te maken!

Waar liggen jouw roots, Natasja?

Natasja: “Ik ben geboren in Nieuwpoort en opgegroeid in Middelkerke. Ik was een avontuurlijk kind: heel speels en graag buiten, tussen de kinderen. Ik ging graag naar school en had veel vriendinnen.

Thuis was ik eerder introvert. Ik kom totaal niet uit een creatief nest. Mijn ouders dachten dat artistiek zijn iets was voor dromers en luie mensen… Dankzij mijn verbeelding kon ik me ook op mijn eentje goed bezighouden. Al spelend vond ik hele werelden uit. Met eenvoudig materiaal, zoals een kartonnen doos, maakte ik allerlei constructies. Dat was ook een manier om te ontsnappen aan de werkelijkheid.”

Wat heb je daarna gestudeerd?

Natasja: “Een artistieke opleiding heb ik nooit gehad. Ik volgde een wiskundige richting en daarna scheikunde. Dat kwam ook door mijn dyslexie: lezen en taal waren moeilijk. Ik heb twee jaar voor laborant gestudeerd, maar stopte door omstandigheden: ik moest zelf mijn studies betalen en de combinatie werken-studeren was zwaar.

Ik kreeg de kans om in Zuid-Frankrijk te gaan werken – een uit de hand gelopen vakantiejob. Daarna heb ik ook in Londen en Dubai gewoond. Ik was er cocktail-waitress! (Lacht) Trader Vic was een ontdekkingsreiziger in het begin van de twintigste eeuw. Overal waar hij kwam, probeerde hij de dranken uit die ze daar brouwden. Zo werd hij de grondlegger van de cocktails. Hij opende de eerste cocktailbars: de keten Trader Vic’s. Daar komen veel bekende mensen. Ik maakte de cocktails aan tafel, een heel spektakel!”

Dus toch nog scheikunde!

Natasja: “Ja! (Lacht) Maar ik kreeg zware acné in mijn gezicht, waardoor ze me niet meer presentabel vonden. Terug in België bekeek ik wat ik echt wou doen. Via de VDAB ging ik in de leer als steenhouwer. Je mocht het een week proberen, er werd gekeken wie potentieel had. Ik was de enige vrouw. De leermeester was een gewezen paracommando. Hij liep nog in zijn pak rond, met kepie en al. ‘Meisjes kunnen dat niet’, zei hij. Ik moest me enorm bewijzen. Maar ik was erbij!

Toen heb ik vijf jaar bij Arthur Vandendorpe gewerkt. Eerst restaureerden we het prachtige romaanse kerkje van Snellegem. Dat heeft een fundering van veldsteen en dierenhuiden. Veldspaat is heel hard. Je vindt het in rivierbeddingen, wij moesten zulke stenen gaan rapen. De kapitelen van het kerkje zijn van Doornikse steen: blauwsteen, maar heel glasachtig. Als je erin kapt, krijg je scherpe schilfers. Het derde materiaal waar het kerkje mee werd gebouwd, is tufsteen.

Daarna restaureerden we het hele koor van de Sint-Salvatorkerk in Brugge. Ik heb alle kapitelen en friezen herkapt. Dat gebeurde op de site zelf, onder een afdak. Heel zwaar werk! Met z’n tweeën tilden we stenen van 80 kg en we kapten tegen een hoog tempo. Daarbij gebruikten we een compressor. De koude lucht die daaruit komt, doet je gewrichten erg afzien. Ik kreeg mijn handen niet meer open en dicht.

De arbeidsdokter adviseerde me een pak klei te gaan halen, om mijn handen weer soepel te kneden. Zo ben ik beginnen spelen met klei. Ik vond het interessant materiaal. Een steen heeft zijn structuur al en daar haal je een vorm uit. Met klei bouw je op, ben je veel vrijer in het zoeken en kun je veel gevoelsmatiger werken.

Ik nam deel aan een wedstrijd en werd geselecteerd – voor mij een teken dat het mijn weg was. Ik voelde een behoefte om mijn eigen beeldtaal te ontwikkelen. Bij restauratie ben je een kopiemachine. Daar was ik sterk in: ik hoefde maar naar iets te kijken om het te kunnen namaken. Maar ik wou meer, dus stopte ik daarmee.

Op tv had ik een documentaire gezien over Walter De Buck. Hij was gestart met een sociaal project, om mensen in een kansarme situatie geleidelijk te laten opklimmen van het OCMW naar het gewone arbeidscircuit. Ze kregen een structuur aangeboden om aan iets artistieks mee te werken. Zo voelden ze zich deel van een groter geheel.  Aan het Rabot moest Walter vijf beelden maken en hij had lesgevers nodig. Zo ging ik werken met personen rond bewustzijnsvormen.”

Niet alleen klei kneden, maar ook mensen…

Natasja: “Ja, en dat vond ik ongelooflijk: het werkte! Door te beeldhouwen en betekenis te creëren, vergaten ze hun eigen lijden en werd hun ik-bewustzijn sterker. Het opende mijn ogen. Je voelt hoe je een schakel kunt zijn, iets in beweging kunt brengen.

Eerst was ik vrijwilliger, dan kreeg ik een contract voor een jaar. Er was geen geld voor meer. Toen zocht ik een parttime job. Ik kwam terecht bij Huis 45, een project van Licht en Liefde. Directeur Philippe Arnou gaf me carte blanche om een atelier te beginnen voor de bewoners met een meervoudige beperking. Hun expressie werd gestimuleerd en tegelijk hun motoriek verfijnd.

We deden een inclusief project: ‘De verborgen kunstenaar’, samen met de CM en de vzw Oranje. Elke woensdagnamiddag waren we samen aan het werk. Ook op de tentoonstelling kon je ons bezig zien. Zo maakten de deelnemers contact met de bezoekers en kwamen zij eveneens in een groter geheel terecht. Dat sterkte hun zelfvertrouwen.

Daarna koos ik voor een job bij de stad Gent. Ik deed projecten in kansarme wijken, om overal waar er problemen waren verbinding mogelijk te maken. Vervolgens ging ik in de psychiatrie werken en volgde een psychotherapeutische opleiding. Na zeven jaar stopte ik, om freelance projecten te ontwikkelen en volledig zelf de draaiboeken op te stellen. Zo kon ik me meer op mijn eigen kunst concentreren. Een van de projecten was bij De Lovie, een vzw voor mensen met een verstandelijke handicap. We mochten exposeren op het Kunstenfestival in Watou.”

Kun je ons iets vertellen over jouw eigen artistieke werk?

Natasja: “Ik werk meestal met klei. Die materie heeft verschillende verschijningsvormen. Ik werk veel rond de polariteit binnen-buiten. De binnenkant van de beelden is dan een zichtbare holte. Je kunt er zelf je inhoud in leggen. Ik gebruik ook spiegelglazuur, zodat je jezelf ziet in het kunstwerk. De beelden kunnen in groep geplaatst worden, wat ze sterker maakt. Dat gaat ook over het feit dat we elkaar nodig hebben om dieper liggende krachten in onszelf te ontdekken.

Ook de schoonheid van het vergankelijke zit in mijn werk. De dood zit vervat in het leven, er is geen echte grens. Als je dat een plaats kunt geven en het mooie ervan ziet, krijgt het leven meer waarde. Je ziet meer waar het over gaat. Dat werkt voedend.

In de natuur zie je die wisselwerking. Via de rottende bladeren krijgt een boom terug voeding in zijn wortels, om in de lente een nieuwe start te maken. Ook de mens heeft tijd nodig om naar de innerlijke wereld te gaan, verbinding te maken met zichzelf. Wat je zo ontdekt, kun je dan naar buiten brengen. Zulke dingen probeer ik uit te beelden.”

Je houdt van grote werken?

Natasja: “Ik ben beperkt door mijn oven: 80 op 60 op 60 cm. Je kunt een beeld wel in twee delen, maar ik wil alles zelf kunnen dragen. Ook een kleiner werk kan monumentaal zijn. En je kunt combineren: in groep krijgen de beelden een andere betekenis.

In Watou plaatste ik in een kamer tweehonderd porseleinen laarsjes. Als je naar de vorm van een laarsje kijkt, zie je ook daar de polariteit tussen binnen en buiten. Je hebt weer die zuigkracht, de leegte binnenin. Al die uniforme laarsjes deden je de vraag stellen: waar zijn de kinderen? Door het raam zag je graven, die ook op elkaar leken en in een bepaald ritme naast elkaar stonden. Leven en dood. Je zou kunnen zeggen dat laarsjes het eerste schoeisel zijn dat een kind aantrekt om de wereld te verkennen en vrij te zijn. Het doet ook denken aan Sinterklaas: het laarsje kan gevuld worden. Die installatie heette ‘Hoop’.

Ik maakte bijvoorbeeld ook ‘De Verwachtingen’: een cirkel van hazen die naar het midden kijken, met de omtrek van een brandraam in het Brugse Sint-Janshospitaal. Je had het gevoel dat die hazen elk moment uit elkaar konden lopen. Er was ook een spel met het licht: soms viel de hazencirkel samen met het licht van het brandraam op de grond, maar het licht verschoof en de zon gaf steeds andere schaduwen.”

Welke rol spelen andere zintuigen in je kunst?

Natasja: “Al mijn werk is tactiel, je kunt er een tactiel gesprek mee aangaan. Klei is een warme materie. Ook daarom trekt het me aan. Ik heb enkele werken in brons, maar die zijn koud. Vaak werk ik met de combinatie van ijzer en klei, waardoor je een grafisch spel krijgt. Ook dat is interessant om te voelen, net als de opengemaakte beelden. Het gaat er altijd over welke associaties er worden opgeroepen.

Al mijn werken mogen betast worden. Ik heb graag dat mensen er echt contact mee maken. Het liefst zou ik de zienden blinddoeken.”

Het project ‘Hoogstpersoonlijk!’ van Licht en Liefde gaat over identiteit en hoe die beïnvloed wordt door het visuele. Ook dat is een verhaal van binnen en buiten…

Natasja: “De buitenkant, die iedereen ziet, zit in ons project vervat: we maken poppen. Ons lichaam is de vorm waar je het je leven lang mee moet doen. Je komt er ook mee in de wereld. Het gaat er natuurlijk over hoe je gezien wilt worden en hoe je gezien wordt.

Mensen met beperkingen krijgen te maken met de vele normen in de maatschappij: hoe je er zou moeten uitzien en wat je zou moeten doen om er echt bij te horen. Maar er bestaat toch geen model van hoe een mens moet zijn? Via commerciële circuits en marketing wordt dat er wel ingelepeld: als je er zó uitziet, zal je succesvol zijn… Dat klopt echter niet. Voorbij de vorm kunnen herkennen waar het echt over gaat, is een graad van bewustzijn.”

Scheppen met je handen, wat doet dat met een mens?

Natasja: “Het fysieke dat wij zijn – onder meer onze handen – heeft een intelligentie in zich. Zoals deelneemster Sandra die piano speelt zonder dat ze noten geleerd heeft. Mensen kunnen onbewust handelingen doen, doordat de intelligentie in hun handen zit. Ik denk dat het voor blinde mensen die ook nog andere beperkingen hebben, heel belangrijk is dat de aandacht gaat naar het tactiele en naar motorische verfijning. Dat geeft hen meer vertrouwen.

Je merkt bijvoorbeeld dat Maria, die plots blind werd, heel stramme handen heeft en er vrij gestresseerd mee werkt. Dat geeft haar een beperkende overtuiging. Door creatief te zijn op een manier die ze nog niet kent, wordt een ervaring gecreëerd waarbij Maria een nieuw spoor maakt: de gedachte ‘ik kan tóch nog iets’. Dat gaat niet vanzelf: je moet zoeken om die mensen middelen en mogelijkheden te geven.”

Veel mensen denken dat kunst boven hun petje gaat…

Natasja: “Ik spreek liever van ‘creatief bezig zijn’, ‘expressie’. Wat je maakt, is niet automatisch kunst. Kunst draagt een boodschap en onbewuste dynamieken in zich. Maar ik merk dat ook ongeschoolde outsiders in hun onbevangenheid iets te vertellen kunnen hebben. Daar geloof ik sterk in. Ik denk dat iedereen die kracht in zich draagt.

Als jou van jongs af ingelepeld werd dat je beperkt bent, is de weg naar inclusie en geloven in jezelf een hele oefening. Ik probeer de mensen in mijn atelier uit de zwaarte te tillen, uit de beperkende gedachten die ze onbewust meedragen, via beleving en reflectie. Dat is niet altijd makkelijk, omdat ze er niet mee vertrouwd zijn. Het is een langzaam denkproces: wat leeft er binnenin jou en hoe zou je dat kunnen vertalen in vorm? Dan is het zoeken maar middelen waarmee ze dat motorisch kunnen uitbeelden. We werken met recyclagemateriaal.

Ik heb gezocht naar een vorm waarbij zij zich kunnen uitdrukken. De kokeshi is een beschilderde pop uit de Japanse hoogvlaktes. Daar waren veel houtbewerkers, die de poppen maakten. Het was meer dan speelgoed. Zo’n pop heeft geen armen of benen, maar de houding van het hoofd, de expressie van de ogen, het motief van het kleed en sneden in de romp maken elke pop verschillend. In hun eenvoud hebben ze een grote uitdrukkingskracht.

Wij maken kokeshi-poppen met een hoofd van klei en als lichaam een kartonnen buis, met spijkers erin waar we een netwerk van woldraden tussen spannen. Zo geven we uitdrukking aan de eigenheid van elke deelnemer. Ze begrijpen dat er meer achter zit. Als je de poppen bij elkaar ziet, merk je dat er bij iedereen iets anders is ontstaan.”

De poppen zijn een soort artistieke selfies?

Natasja: ‘Vroeger bestonden er geen spiegels. Mensen blonken koper op, of ze keken in water. Hoe je gezien werd door de ander, daar was men ook nog niet mee bezig. Je sloot je aan bij het grote geheel. Het individuele is pas ontstaan toen men romans begon te schrijven. Mensen lazen die en zeiden: ‘Maar allé, die mens beleeft en ervaart dat op zo’n manier. Interessant!’ Zo ontstond het subjectieve.

Hoe dat werkt, is een boeiend thema. Daar gaat ‘Hoogstpersoonlijk!’ over. De mens wil erbij horen, graag gezien worden. Als kind wil je dat je moeder en vader van je houden. Tijdens je leven zoek je waardering in de groep, de maatschappij. Wij zijn voortdurend spiegels voor elkaar.

Tegenwoordig zorgen selfies voor bevestiging: ik ben mooi, ik beteken iets. De filters die erop geplaatst worden, maken je rimpelvrij, met dikke lippen en bambi-ogen. Zo houd je je jeugdigheid in stand en kun je in de blik van de moeder weer het kindje zijn…

Het is de bedoeling de deelnemers hun eigenwaarde te laten ervaren. Ze voelen zich beperkt in een valide wereld en twijfelen vaak aan zichzelf. Hun motorische beperkingen maken hen afhankelijk. We zitten allemaal gevangen in ons lichaam en ons eigen verhaal. Maar bewustzijn staat los van beperkingen. Ondanks alles kun je helemaal in de ervaring van het menszijn komen. Het verstandelijke heb je daar niet voor nodig. Via ervaringen kun je contact maken met jezelf.”

Ik las deze uitspraak van jou: ‘Het onzichtbare is in werkelijkheid de essentie’…

Natasja: “Da’s het verhaal van de boom. Wij zien de stam en de kruin met bladeren. Dat is een boom, zeggen we. We zitten daar al met een beperking: we zijn niet in staat om te zien hoe die boom geworteld is, welk evenwicht er is tussen de wortels en de kruin. We kunnen ook niet zien hoe die boom communiceert met andere bomen, of met de bijen. Energetisch gebeurt er van alles, maar we lopen dat voorbij.

We hebben de boom ook liever in de lente, groen en schitterend. Maar hij heeft ook andere gedaantes nodig, waarbij hij minder aantrekkelijk is. Dan is hij immers naar binnen gericht en schuilt zijn energie onder de grond. We zijn ons daar niet genoeg van bewust. Alles moet een bepaalde uiterlijke verschijningsvorm hebben. Zo willen we worden. De schittering van leven binnenin ons, die zien we niet.”

Jullie project voor ‘Hoogstpersoonlijk!’ heet ‘Tastbare Dialoog’. Naast de poppen hebben jullie nog andere creaties?

Natasja: “Ik probeer te ontdekken welke expressie er in elke deelnemer zit. Melissa schildert bijvoorbeeld heel graag met haar handen, heel authentiek. Draaiend met haar vingers maakt ze telkens één figuur. Interessant om daar een boek van te maken, met uitleg in braille. Verder is het belangrijk dat iedereen kan voelen aan de werken.

Het was ook de bedoeling elke deelnemer een zeshoek te geven om daar iets op te maken. Alle zeshoeken kunnen dan een geometrisch geheel worden. Ik weet nog niet of daar plaats voor is in het S.M.A.K., maar we kunnen het daar misschien in een workshop gieten. Geblinddoekt, en dan zien wat het met je doet als je tekent.

Via de materie wordt elke dynamiek van een persoon zichtbaar. Dat is de ‘tastbare dialoog’. De materie liegt veel minder dan de mensen.”

Welk advies zou je geven aan mensen – met of zonder visuele of andere beperking – die ook wel eens iets zouden willen maken, maar twijfelen of ze wel talent hebben?

Natasja: “Spring, onbevangen! Zoals een kind dat de wereld verkent. Als iets jou tegenhoudt, zoek dan wat precies die gedachte is. Gaat het over ‘ik kan het niet’ of ‘ik wil het niet’ of ‘ik twijfel aan mezelf’? Schrijf de gedachte op en bekijk dan of je dat wel echt gelooft. Bekijk ook wat het risico is. Dat ze je zullen uitlachen? Of dat je het resultaat zelf niet zult zien? Wil je die gedachte nog vasthouden?

Identificeer gedachten ook niet met jezelf. Een gedachte is als een vogel. Als ze jou beperkt en tegenhoudt, dan kun je ze loslaten. Tracht dan de moed te hebben om het tóch te doen, en wacht de reacties af!

Of het mooi moet zijn? Wat is mooi? Mooi en lelijk, dat is zoals goed en slecht, volmaakt en niet volmaakt. Da’s denken in zwart of wit. Ons idee is trouwens niet kunst maken, maar zoeken naar onszelf. Verbinding maken met onszelf, via materie. Da’s een heel ander vertrekpunt.”

Leef met je neus onder je eigen hoed, niet onder de hoeden van anderen. En kijk hoe je je kwaliteit kunt verhogen om een druppel te zijn in de grote oceaan. Als jouw druppel verandert, verandert de hele oceaan. Daar moeten we ons veel meer bewust van zijn. Richt je aandacht op jezelf: wie ben ik?”

Bedankt voor dit zeer boeiende verhaal, Natasja. Heel veel succes met je atelier en je kunst!


(Jan Dewitte)