Menu:

Solidariteitsprojecten van, voor en met blinde en slechtziende mensen.

BOUW VAN HET OOG

U kan de foto vergroten via een muisklik of via de entertoets.

Onze ogen zijn een van onze belangrijkste instrumenten. Bij ongeveer alles wat we doen, zijn ze actief. Een oog zit heel knap in elkaar. Maar tegelijk is het erg kwetsbaar. Als er echt iets ernstigs met de ogen aan de hand is, spreken we van een visuele handicap.

Om inzicht te krijgen in de soorten visuele handicaps, is het nodig ook iets meer te weten over hoe onze ogen in elkaar zitten en hoe ze werken.

Een blinde of slechtziende ervaringsdeskundige kan u nog veel meer vertellen over het leven met een visuele handicap. Zo’n rechtstreeks gesprek en het 'zelf ervaren' laten een diepere indruk na dan het lezen van een tekst. Geïnteresseerd? Vraag een workshop, vorming of inleefactiviteit aan bij Licht en Liefde: tel. 0473 95 18 99, vorming@lichtenliefde.be.

Algemene bouw van het oog

Het oog heeft een doorsnede van 2,5 centimeter. Het bestaat uit drie grote delen:

  • de oogwand: de buitenkant van het oog, die werkt zoals een fototoestel;
  • het glasachtig lichaam: een heldere, geleiachtige vloeistof binnenin, die ervoor zorgt dat het oog bol blijft;
  • de oogzenuw: de kabel die het oog verbindt met de hersenen.

Ook de oogwand bestaat uit drie lagen:

  • een stevige buitenlaag: de harde oogrok;
  • een middenlaag met veel bloedvaten en pigment: het vaatvlies;
  • een binnenlaag met lichtgevoelige cellen: het netvlies.

De buitenlaag

De harde oogrok (sclera) is wat wij het oogwit noemen. Het is een wit, ondoorzichtig vlies dat de oogbol beschermt en verstevigt. Vooraan gaat de harde oogrok over in het doorzichtige hoornvlies (cornea), dat bedekt is met een beschermend bindvlies (conjunctiva). Als we vergelijken met een fotocamera, is het hoornvlies het venster waardoor de lichtstralen binnenkomen.

De middenlaag

De middelste laag van de oogwand is het vaatvlies (choroidea). Zoals de naam het zegt, bevat dit vlies heel veel bloedvaten. Ze brengen de voedingsstoffen naar de juiste plaats en regelen de temperatuur.

Het vaatvlies gaat vooraan over in de iris (regenboogvlies). De iris bepaalt de kleur van de ogen. Ze is te vergelijken met het diafragma van een fototoestel. In het midden van de iris zit een opening: de pupil. Kringspiertjes maken de opening groter of kleiner. Is er veel licht, dan wordt de pupil nauwer. Bij schemering of duisternis gaat de pupil ver open. De pupil is dus een opening, ook al lijkt hij zwart. Die kleur ontstaat doordat het oog het licht dat binnenkomt, niet weerkaatst.

Achter de iris zit de lens. Die wordt op zijn plaats gehouden door heel fijne vezeltjes. De lens is uiteraard doorzichtig. Ze heeft de vorm van een afgeplatte bol. De inwendige oogspiertjes kunnen de bolling van de lens veranderen en zo het binnenvallende beeld scherpstellen.

Iris en lens verdelen het oog in een voorste en een achterste oogkamer.

De binnenlaag

De binnenste laag van de oogwand is het netvlies (retina). Als we de vergelijking met de fotografie doortrekken, is het netvlies het scherm waartegen de beelden worden geprojecteerd. Er zitten miljoenen cellen op, die gevoelig zijn voor licht. Wat die cellen voelen, geven ze door aan de oogzenuw.

Het netvlies heeft twee soorten cellen. De staafjes (zo genoemd omdat ze staafvormig zijn) nemen geen kleuren waar, zijn al te activeren met weinig licht, bevinden zich aan de rand van het gezichtsveld en produceren geen scherp beeld. Ze zijn belangrijk voor het gezichtsveld en in het schemerduister . De kegeltjes (kegelvormig) liggen vooral in het centrum van het netvlies (de gele vlek of macula) en zijn kleurgevoelig. Kegeltjes zijn vooral overdag belangrijk, om gericht, nauwkeurig en in kleur te kunnen kijken. Mensen hebben ongeveer honderd miljoen staafjes en zeven miljoen kegeltjes.

Precies achter de pupil zit de meest gevoelige zone van het netvlies: de gele vlek. Daar komen alleen kegeltjes in voor. Op die plaats in het oog zien we de kleuren heel goed en het gezicht is er heel scherp.

Vanuit de staafjes en kegeltjes vertrekken zenuwvezels. Ze komen samen achteraan in het oog, in de grote oogzenuw. Op die plek zitten er geen staafjes en geen kegeltjes. Het netvlies is er ongevoelig voor licht en donker. Daarom wordt die plaats de blinde vlek genoemd.

Hoe kunnen we zien?

Lichtbreking door hoornvlies en lens

Het hoornvlies functioneert, zoals u hierboven kon lezen, als een venster waardoor lichtstralen tot het oog worden toegelaten. Het regenboogvlies vormt als het ware het diafragma van het oog. In het regenboogvlies zit de pupilopening, die groter of kleiner wordt naargelang de hoeveelheid licht die het oog binnenkomt.

Het licht dat door de pupil geraakt, valt op de lens. Die maakt zich boller of platter, zodat het beeld zo scherp mogelijk op het netvlies terechtkomt.
 

Beeldontwikkeling op het netvlies

Wanneer de lichtstralen de miljoenen lichtgevoelige cellen – de staafjes en kegeltjes – aan de achterkant van de oogbol bereiken, wordt het licht omgezet in elektrische stroompjes.
 

Beeldverwerking: via de oogzenuw naar de hersenen

De impulsen uit de staafjes en de kegeltjes worden via de oogzenuw naar de hersenen doorgestuurd. Daar worden de impulsen verwerkt tot vorm, kleur, beweging, afstand, schaduw,... We worden ons bewust van wat we zien. Het eigenlijke beeld wordt, zoals reeds gezegd, in de hersenen gevormd. Ook dat is een ingewikkeld proces, waarbij de informatie van de twee ogen wordt gecombineerd en samengevoegd met fragmenten uit het geheugen. De hersenen beslissen uiteindelijk wat we waarnemen.

© Blindenzorg Licht en Liefde 2014